Helft volwassen medicijngebruikers slikt medicijn met invloed op de rijvaardigheid

geplaatst op: 9 januari 2023

De afgelopen 12 maanden kregen 5,4 miljoen volwassen Nederlanders één of meer medicijnen met invloed op de rijvaardigheid. Daarbij gaat het vaak om middelen met veel invloed op de rijvaardigheid, waarbij de patiënt tijdelijk of helemaal niet mag rijden. Uit navraag bij medicijngebruikers blijkt dat dat een deel van deze patiënten toch rijdt, bijvoorbeeld uit onwetendheid of door onvoldoende kennis. Goede informatie vanuit zorgverleners over het effect dat medicijnen kunnen hebben op de rijvaardigheid is daarom van groot belang.

Het IVM vraagt elk jaar op 9 januari aandacht voor verantwoord medicijngebruik. Dit jaar is het thema ‘Geneesmiddelen en verkeer’. Medicijnen kunnen invloed hebben op de rijvaardigheid. Dit geldt zowel voor automobilisten als bijvoorbeeld fietsers. Om ongelukken te voorkomen, geven artsen en apothekers voorlichting als een medicijn invloed heeft op de rijvaardigheid. Samen met de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) deed het IVM onderzoek naar de omvang van en voorlichting over medicijnen in het verkeer.

5,4 miljoen gebruikers

Uit onderzoek van de SFK blijkt dat in de periode november 2021 t/m oktober 2022 5,4 miljoen volwassen patiënten (31%) één of meer middelen kreeg dat de rijvaardigheid beïnvloedt. Van hen kregen 2,1 miljoen mensen een middel met een ernstige of potentieel gevaarlijke invloed. Het gaat daarbij vooral om slaap- en kalmeringsmiddelen (1,6 miljoen gebruikers) en sterkwerkende pijnstillers (0,9 miljoen gebruikers). Van deze 5,4 miljoen volwassenen zal een deel wel gedurende een periode hebben kunnen rijden met deze medicijnen. Bijvoorbeeld als  de patiënt het middel alleen af en toe gebruikt, of voor  een kortere periode. Ook went het lichaam aan sommige medicijnen, waardoor rijden na verloop van tijd toch weer mogelijk is.

Indeling categorieën

De invloed van medicijnen op de rijvaardigheid wisselt. Om deze invloed duidelijk te maken zijn ze ingedeeld in categorieën. Hoe hoger de categorie, hoe meer invloed het medicijn heeft op de rijvaardigheid. Bij medicijnen uit categorie I mag je alleen niet rijden als je rijgevaarlijke bijwerkingen ervaart. Bij medicijnen uit categorie II mag je tijdelijk niet rijden. Bij categorie III mag je meestal langdurig niet rijden. Zowel apotheker als voorschrijver moeten je waarschuwen voor categorie II en III medicijnen. Op de website www.rijveiligmetmedicijnen.nl kan iedereen opzoeken in welke categorie een medicijn valt en of je ermee mag rijden.

Zelfzorggeneesmiddelen vallen doorgaans in categorie 1. Daarbij valt te denken aan:

  • middelen tegen reisziekte (met cinnarizine, cyclizine of meclozine)
  • middelen tegen kriebelhoest (met codeïne en noscapine)
  • middelen tegen hooikoorts (met loratadine en cetirizine, cinnarizine en fexodine)
  • middelen tegen darmkramp (met butylscopolamine)
  • middelen bij jet-lag (met melatonine)
  • middelen bij stress en spanning (met valeriaan)

De bijwerking en de duur ervan staan altijd vermeld in de bijsluiter. Het is goed om je klant bij de aanschaf van deze middelen te wijzen op de mogelijke invloed op het reactievermogen en benadruk altijd dat zij de bijsluiter goed moeten lezen voor gebruik.

Aantal patiënten per categorie

Categorie Effect op de rijvaardigheid Aantal gebruikers
I Weinig invloed 3,0 miljoen
II Licht tot matige invloed 2,3 miljoen
III Ernstige of potentieel gevaarlijke invloed 2,1 miljoen
Totaal (unieke gebruikers*) 5,4 miljoen

* Mensen kunnen geneesmiddelen uit meer categorieën gebruiken. Daarom is de optelling van het aantal gebruikers per categorie hoger dan het totaal aantal unieke gebruikers.